De (toch niet zo) Goeie Mie


Op 9 september 1839 werd Maria Swanenburg (Mie) geboren in een arme, Leidse arbeiderswijk. De Leidse wijdde haar leven aan het verzorgen van armen, kinderen en zieke stadsgenoten, die ze tot het einde bijstond. De nederige wasvrouw kreeg daarom de bijnaam ‘Goeie Mie’. Echter, deze onschuldige verschijning bleek juist dat te zijn, schijn. Mie vergiftigde uiteindelijk meer dan 200 mensen uit haar buurt, van wie er 27 overleden. Ook haar eigen familie ontkwam er niet aan, 16 familieleden overleden ten gevolge van arseenvergiftiging.

Terwijl Mie zich voordeed als een reddende engel, sloot ze begrafenisfondsen en verzekeringen af op hun levens, en rekende ze geld voor het opwassen en afleggen van de lijken. ‘Goeie’ Mie verzekerde zich ervan het verzekeringsgeld op te kunnen strijken door haar patiënten te vergiftigen met arseen (As2O3, een sterk vergif dat het spijsverteringskanaal verwoest). Indien dit in kleine hoeveelheden wordt toegediend, lijken de symptomen op een natuurlijke maag-darmontsteking. Het wordt tegenwoordig vooral in pesticiden en insecticiden gebruikt.

Drie jaar lang kon Mie ongestoord haar gang gaan en inde ze ongeveer 2000 gulden aan verzekeringsgeld. Een fortuin in die tijd. In 1883 gaat het mis voor Mie wanneer ze het gezin van haar schoonzus in één keer probeert te vergiftigen. Helaas voor Goeie Mie overlijden niet al haar slachtoffers direct en de dokter, die de volgende dag langs komt, constateert de vergiftiging. De vader van het gezin blijft lang genoeg leven om aan te geven dat de pap ‘heesch’ smaakte, en de onderbuurvrouw betrapt Mie op het binnendringen van het huis van haar slachtoffers. De volgende dag wordt Goeie Mie gearresteerd en enige tijd later veroordeeld tot levenslange tuchthuisstraf (gevangenisstraf).  

Hoe het kon gebeuren dat Goeie Mie zo lang haar buurtgenoten kon blijven vergiftigen lag voornamelijk aan een aantal tekortkomende organisatorische aspecten in die tijd. Ten eerste was er in de 19de eeuw een wildgroei aan ‘levensverzekeringen’ waardoor een gebrek aan toezicht op het afsluiten daarvan ontstond. Het was in die tijd belangrijk om een waardige begrafenis te hebben, waarvoor men zich dan ook kon verzekeren. Echter kon iedereen een begrafenis- of levensverzekering op jouw naam afsluiten, ook zonder dat je dit wist. En Mie deed dit dan ook zonder aarzelen. Ten tweede was het door dit gebrek aan toezicht voor Mie mogelijk om haar slachtoffers bij meerdere fondsen te verzekeren en zo haar opbrengst soms wel te vervierdubbelen. De derde factor die Goeie Mie meezat is het gebrek aan controle en de desinteresse van dokters in de arbeidsklasse. Vaak kwam de dokter niet op tijd langs, of bleven ze weg omdat Goeie Mie een smoes had bedacht. En achteraf werden de lijken niet gecontroleerd of onderzocht, maar gewoon begraven. De laatste factor waarvan Mie handig gebruik maakte was haar keuze in gif, voor slechts 15 cent kon de gifmengster genoeg arseen kopen bij de drogist, om wel honderd mensen te vergiftigen.

Een theorie waarom Maria Swanenburg zoveel slachtoffers maakte is dat ze het deed om het geld. Echter een andere optie is dat ze het deed uit een verslaving aan de macht over leven en dood. Tijdens de lijdensweg van haar slachtoffers week ze geen moment van hun zijde, misschien omdat ze niets wilde missen. Ook zou ze een kennis verteld hebben dat ze het hilarisch vond hoe twee van haar slachtoffers op de grond lagen te kronkelen.

Uiteindelijk gaat de gifmengster te boek als ‘de grootste moordenares aller tijde’. Goeie Mie sterft in het tuchthuis op 75-jarige leeftijd in 1915. Maar ook nu nog is Goeie Mie op verschillende plekken te vinden: zo siert haar naam de boeg van boten, staat ze in het Leidsche Singelspel op het Lakenplein en in de Grimmige Gruwelloop.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *